Begrotingstips op Vlaams niveau

Politici kunnen een belangrijke rol spelen om de georganiseerde sportsector te versterken én zo de positieve effecten op economie, gezondheid en welzijn te capteren.

Wij geven begrotingstips mee op Vlaams niveau waarmee echt het verschil gemaakt kan worden.

  1. Zet in op extra middelen
  2. Zet in op vrijstelling onroerende voorheffing
  3. Zet in op extra investeringen infrastructuur
Afbeelding
Sportclubbing #2miljardredenen

1. Zet in op Extra middelen  

voor het decreet georganiseerde sportsector 

Binnen de Vlaamse begroting gaat er vandaag 164 miljoen euro naar het domein Sport. Dat is een zeer klein percentage (0,38%) tegenover de volledige Vlaamse begroting. Van deze 164 miljoen gaat er slechts een kleine 27 miljoen naar de financiering van de basiswerking van de 52 Vlaamse gesubsidieerde sportfederaties. Ondanks een stijging van het aantal gesubsidieerde federaties (van 46 in 2016 naar 52 in 2022), de stijging van het aantal aangesloten leden (+15% over de laatste 5 jaar) zijn de middelen die naar het decreet op de georganiseerde sportsector vloeien nauwelijks gestegen. In de nota van Sport Vlaanderen in het kader van de Brede Vlaamse Heroverweging lezen we zelfs: “Anderzijds steeg het budget (basissubsidies, projectsubsidies/beleidsfocussen) van 2014 tot 2019 met slechts 7%, (deze stijging dekt nauwelijks de indexering), met een besparing van -4,5% vanaf 2020”. 

Een bevraging bij 408 medewerkers (meer dan 80%) en 40 federaties (70%) liet ons toe om een simulatie te maken van de loonevolutie in de komende jaren. We maakten een berekening voor de komende 10 jaar

  • Op basis van de huidige loon-CAO zal de loonkost in de volledige sector tegen 2031 met zo’n 26% stijgen.  
  • Dat komt naar schatting voor de hele sector neer op 17 miljoen euro stijging, enkel aan bruto maandlonen (dus zonder andere werkgeversbijdragen of -kosten).  

Deze berekening houdt nog geen rekening met de 4 indexsprongen die er sinds december 2021 tot eind 2022 aankomen. 

  • Beide zaken zetten de financiële situatie van de sportfederaties onder zware druk en de verhoogde vraag naar kwaliteit kan niet meer gegarandeerd worden in de toekomst. We vragen dan ook dat de Vlaamse overheid de budgetten voor het beleidsdomein Sport substantieel verhoogt en dan in het bijzonder voor de ondersteuning van de georganiseerde sportsector. 
     

vanuit andere beleidsdomeinen (inclusie/gelijke kansen, welzijn) 

Dat sport een belangrijke rol speelt in de samenleving heeft de coronacrisis zeer duidelijk gemaakt. Uit de verschillende studies van de Vlaamse Sportfederatie en Sport Vlaanderen blijkt overduidelijk dat investering in sport loont. Niet enkel binnen het beleidsdomein Sport dienen dan ook de nodige middelen te worden geïnvesteerd. Ook binnen andere beleidsdomeinen kan sport een belangrijke hefboom zijn om maatschappelijke problemen aan te pakken. 

  • We vragen daarom dat men binnen de andere beleidsdomeinen ook steeds richting sport kijkt als er beleidsacties en/of middelen worden verdeeld of nieuwe projectoproepen worden gelanceerd.  

2. Zet in op Vrijstelling onroerende voorheffing  

voor sportclubs, ook zonder onderwijscontext en inclusief ‘extra infrastructuur’ 

Op dit moment bestaat er specifiek voor sportclubs geen specifieke vrijstelling van onroerende voorheffing. Wel zien wij in praktijk dat sportclubs vaak gebruik maken van de vrijstelling van onroerende voorheffing voor onroerende goederen die bestemd zijn voor onderwijs. Om deze vrijstelling te kunnen toepassen, dienen de sportclubs echter steeds aan te kunnen tonen dat de onroerende goederen die zij in eigendom hebben gebruikt worden voor onderwijs met (i) een ‘systematisch karakter’ en (ii) ‘volgens de verhouding leerling/leermeester’. Deze strikte voorwaarden van de bestaande vrijstelling van onroerende voorheffing zorgen er voor dat veel sportclubs deze vrijstelling niet kunnen toepassen en bijgevolg jaarlijks onroerende voorheffing dienen te betalen.  

  • We stellen voor dat er een afzonderlijke vrijstelling van onroerende voorheffing wordt ingevoerd voor sportclubs en dit voor de onroerende goederen die effectief worden gebruikt voor het organiseren van de sportgerelateerde activiteiten. Onder deze benadering zouden mogelijks meer sportclubs kunnen gebruikmaken van de vrijstelling aangezien op deze manier niet aangetoond worden dat de sportlessen worden verstrekt door gediplomeerde trainers. De vrijstelling zou dan gelinkt worden aan de organisatie van sportactiviteiten, los van een onderwijsconnotatie.  

3. Zet in op extra investeringen

in sportinfrastructuur (luchtzuiverheid + nieuwe infrastructuren i.f.v. groei) 

De afgelopen 2 corona-jaren hebben het belang van gezonde lucht zeer duidelijk gemaakt en het is dan ook logisch dat er permanente eisen komen rond luchtzuiverheid in o.a. sportinfrastructuren. Het hoeft echter geen betoog dat een groot deel van de huidige sportinfrastructuren op dit moment nog niet kunnen garanderen dat alle strenge eisen inzake luchtzuiverheid gaan gerealiseerd worden.  

  • Het is daarom noodzakelijk dat er op korte termijn extra middelen worden geïnvesteerd in het renoveren van deze infrastructuren en in goede luchtkwaliteit. Dit zijn echter zeer ingrijpende investeringen die niet enkel door de sportinfrastructuurbeheerders kunnen gedragen worden. We vragen daarom dat de Vlaamse Overheid een investeringsprogramma opzet en mede financiert zodat op een termijn van 1°-15 jaar alle sportinfrastructuur kan voldoen aan de nieuwe eisen inzake luchtkwaliteit. 
  • Naast de investeringen in de renovatie van bestaande sportinfrastructuren dient er ook blijvend geïnvesteerd te worden in nieuwe sportinfrastructuren zodat clubs in staat zijn om het stijgend aantal leden op te vangen en hen een kwaliteitsvol aanbod kan aanbieden.